Mist en klei

Deze wereld was nog jong toen. Over wat nu velden en weiden zijn, woekerden boom en struik en kreupelhout, doornenhaag en wilde bloem, zo ver je zag. In de zomermaanden kleurden het rood van klaprozen en het blauw van korenbloem hemelse tinten in het wild wassende graan. Twee lang uitgestrekte heuvelruggen met daar tussen, in het geniep, een beek, die door eeuwen vreten aan klei en zand haar eigen kronkelige weg, met haken en ogen zoals men zegt, had gebaand. Aan de oevers wat verwilderde grasgrond en hogerop langs de heuvelranden hier en daar nog een eenzame verloren berg van steen, klei en leem, als een ruïne uit nog oudere tijden met andere beken, rivieren en verhalen.    

’s Morgens steeg de mist op uit de waterloop en de beemden. De nevelslierten baanden omhoog langs de heuvelranden en rolden daar drupgewijs van gras en tak en blad, om zo ten lange laatste weer in de beek te belanden. Zo was het rond en goed en leek alles weer te eindigen waar het ooit begon.

In die tijd, toen de weinige mensen hier de jaren nog niet telden, groeiden de wortels van de verhalen en legenden die ons vormden tot wie we nu nog zijn. Wat bracht hen hier op deze plaats? Was het van droefenis en eenzaamheid of het gemis aan een liefdevolle of sterke man dat ze ver van de beek op de zuidelijke heuvelrug een onderkomen zochten? Wie bouwde daar hun huis of hut? Waren het die zelfde twaalf noeste werkmannen die later voor hen een heiligdom zouden bouwen? Waren zij gezusters of verwanten? Waren ze hier ooit echt met lijf en leden, of enkel verhalen gesponnen uit het spinrag van de oude tijd? 

Als jongen van de boerderij aan de beekkant luisterde ik vol ontzag naar deze verhalen die langs moeders- en vadersmond al eeuwen werden doorverteld. Er was geen twijfel bij. De verhalen graafden in ons eigen zelf alsof ze een kelder moesten uitdiepen, om daar op de diepe steenlaag, onder de laatste lagen klei en leem, een fundament te leggen. Eens daar, zou je voor altijd en immer terugkeren, naar dit land van mist en klei.

De velden rond het dorp in de vroege middeleeuwen, interpretatie Kris Merckx
Volgend hoofdstuk